Anje Slootweg
4 min.
Toen ik ruim 20 jaar geleden advocaat werd en mij bezig ging houden met echtscheidingen, was er vaak weinig discussie over de omgangsregeling. Vrijwel in alle gevallen verbleven de kinderen 12 dagen bij hun moeder en alleen om het weekend bij de vader. Sindsdien komt langzaam maar zeker de co-ouderschapsregeling steeds vaker voor. Ouders die op goede voet met elkaar staan, spreken dit vaker wel dan niet af als regeling. En ook rechters beslissen zeer regelmatig dat co-ouderschap de meest passende regeling is, ook als één van de ouders het daar niet mee eens is.
Ouders wonen ver uit elkaar
Maar wat nu als ouders heel ver uit elkaar wonen? De eerste vier jaar van het leven van een kind is een co-ouderschapsregeling dan nog wel mogelijk. Maar de discussie ontstaat tegen de tijd dat het kind naar school moet. Want het kan natuurlijk niet de ene week in (bijvoorbeeld) Enschede naar school en de andere week in (bij wijze van spreken) Rotterdam. Om die reden komt het regelmatig voor dat rechters het oordeel moeten vellen: in welke plaats is het kind het beste af? Dat is heel vaak een ingewikkelde vraag. Want gelukkig hebben veel kinderen twee uitstekende ouders: hoe moet een rechter dan bepalen wat de beste plek is voor een kind?
Het muntje als oplossing
Deze vraag bezorgde de rechtbank Midden-Nederland in december vorig jaar hoofdbrekens. De rechtbank vindt dat beide ouders hun opvoedsituatie goed op orde hebben en allebei even veel stabiliteit kunnen bieden aan het kind. Ook de beschikbaarheid van de ouders voor het kind in relatie tot hun werk komt overeen: beide ouders zullen even veel gebruik maken van buitenschoolse opvang en in beide gevallen staan ook grootouders paraat om waar nodig de zorg voor het kind in te vullen. Ook de Raad voor de Kinderbescherming heeft tijdens de zitting aangegeven dat beide ouders even geschikt zijn om het grootste deel van de zorg voor het kind in te vullen. De rechtbank geeft tijdens de zitting aan de ouders aan hoe moeilijk deze beslissing is en dat wellicht het lot dan maar moet bepalen bij welke ouder het kind gaat wonen. Dan heeft ieder van de ouders even veel kans. De ouders geven ter zitting de indruk dat ze deze methode accepteren. De zitting wordt beëindigd en de rechter werpt later een muntje op in aanwezigheid van de griffier. Het muntje valt uit in het voordeel van de vader. De rechter bepaalt de hoofdverblijfplaats van het kind daarom bij de vader.
Hoger beroep
Het vervolg is voorspelbaar. Waar de moeder tijdens de zitting, in ‘the heat of the moment’, nog de indruk wekt dat zij zich kan vinden in het werpen van het lot, wordt dat later toch anders. Als zij weken later de beschikking leest, waarin staat haar kind bij de vader gaat wonen, kan zij zich totaal niet meer vinden in de manier waarop dit is verlopen. Zij gaat direct in hoger beroep.
Probleem is alleen dat de beslissing van de rechtbank direct uitvoerbaar was. Daardoor zit het kind inmiddels al op school. Het Gerechtshof beslist in april 2025 dat de rechtbank nooit op deze manier een beslissing had mogen nemen: het hof bestempelt dit als ‘volstrekt onaanvaardbaar’ en als een handelwijze die niet in het rechtssysteem past, omdat het belang van het kind de eerste overweging dient te zijn. Uiteindelijk is echter de vraag of deze moeder hier iets mee op gaat schieten. Het Hof beslist namelijk ook om op dit moment niets te veranderen aan de situatie, omdat het kind inmiddels gewend is op school. Er loopt nog een bodemprocedure. Tot het moment dat in die procedure definitief is beslist, blijft het kind op de school waar het inmiddels met plezier naar toe gaat.
De tijd werkt in het voordeel van de vader
De uitkomst van de bodemprocedure is nog niet bekend, maar laat zich raden… Tegen de tijd dat de bodemrechter moet beslissen, zal het kind al langer op de basisschool zitten en daar alleen maar meer gewend zijn geraakt. Zeker omdat duidelijk is dat beide ouders geschikt zijn, is de kans minimaal dat het kind alsnog wordt overgeplaatst naar een basisschool in de woonplaats van de moeder. Dus ondanks het feit dat de methode die is gehanteerd absoluut niet kan volgens het Hof, is het lot van dit kind bepaald. Uiteindelijk toch op basis van een muntje.