Cobie Voorberg
4 min.
In een recente zaak boog het Hof Arnhem-Leeuwarden zich over een geschil over de hoogte van de kinderalimentatie. De zaak draait om de vraag of rekening moet worden gehouden met aanzienlijk hogere woonlasten dan het forfaitaire bedrag dat normaal wordt gehanteerd in alimentatieberekeningen. Het hof besloot tot een flexibele benadering die niet alleen de financiële situatie van de man, maar ook zijn persoonlijke omstandigheden in acht nam.
Situatie
De man en vrouw in deze zaak hebben samen twee kinderen, over wie zij gezamenlijk gezag uitoefenen. De rechtbank Gelderland heeft in eerste aanleg het geregistreerd partnerschap van de man en vrouw ontbonden en een kinderalimentatie van € 237,- per kind per maand vastgesteld. De man ging hiertegen in hoger beroep, waarbij de draagkracht en de hoogte van de alimentatie ter discussie werden gesteld.
Wat stelt de man?
De man stelde dat zijn inkomen was gedaald en dat hij daarnaast te maken had gekregen met hogere woonlasten. Hij vroeg het hof om de alimentatie te verlagen. De vrouw was het daar niet mee eens en vond dat de man genoeg middelen had om de alimentatie te betalen. Het hof moest beoordelen of de gewijzigde omstandigheden, zoals het inkomen en de woonlasten van de man, moesten leiden tot een aanpassing van de alimentatie.
Woonbudget: wat is het en wanneer kan worden afgeweken?
In de uitspraak legt het Hof helder uit wat het woonbudget inhoudt:
In het berekeningssysteem voor kinderalimentatie wordt met een forfaitair bedrag aan woonlasten rekening gehouden ter hoogte van 30% van het netto besteedbaar inkomen. Dit forfaitaire stelsel is bedoeld om discussies over de hoogte van de vaste (woon)lasten te voorkomen en is gegrond op normen die het Nibud hanteert. Gelet op het uitgangspunt van een forfaitair systeem dient daarvan slechts te worden afgeweken indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
De man huurde een woning met een kale huur van € 1.150 per maand, wat aanzienlijk hoger was dan het forfaitaire bedrag. Bovendien was de man niet in staat om goedkopere woonruimte te vinden. Dit betekende dat hij vastzat aan hogere maandlasten die niet eenvoudig konden worden verlaagd. Dit was een belangrijke factor in de beslissing van het hof.
Waarom het hof afweek van het forfaitaire systeem
Het hof besloot om af te wijken van het forfaitaire systeem, omdat het de situatie van de man als uitzonderlijk beschouwde. De hogere woonlasten van de man zijn niet vermijdbaar en de man had deze lasten niet kunnen voorkomen. Bovendien had de man al te maken met de financiële druk van het betalen van alimentatie en zijn herstel van verslavingsproblematiek. Hierbij weegt het hof nadrukkelijk ook de kwetsbare gezondheidssituatie van de man mee.
Voor het hof staat het vast dat de man veel stress ervaart door de financiële druk van zijn alimentatieverplichting, hetgeen negatieve gevolgen heeft voor zijn herstel. Het hof acht het in het belang van alle betrokken partijen dat de man overeind blijft staan en zich kan focussen op zijn gezondheid en herstel. In de kwetsbare situatie waarin de man zich nu bevindt kan niet van hem verwacht worden dat hij (nog) meer doet om lagere woonlasten te verkrijgen.
Het oordeel van het Hof: hogere woonlasten in aanmerking nemen
Het hof oordeelde dat de man terecht de verhoging van de alimentatie aanvocht. Het hof besloot dat de man niet meer fulltime kon werken vanwege gezondheidsproblemen, en dat zijn hoge woonlasten, die niet door hem waren te vermijden, in aanmerking moesten worden genomen. De alimentatie werd daarom verlaagd naar € 130,50 per kind per maand, met ingang van maart 2024.
Conclusie: een wijs besluit in een complexe situatie
Het hof heeft in deze zaak niet alleen juridisch maatwerk geleverd, maar ook menselijkheid getoond. Het heeft ervoor gezorgd dat de man, ondanks zijn hogere woonlasten en de druk van zijn herstelproces, toch in staat is om aan zijn verplichtingen te voldoen zonder zichzelf te overbelasten. Dit oordeel benadrukt het belang van een flexibele benadering in alimentatiezaken, waarbij niet alleen financiële draagkracht maar ook de persoonlijke situatie van de ouder meeweegt. De andere kant hiervan is dat deze uitspraak kan leiden tot meer wijzigingsprocedures, omdat meer mensen van mening zijn dat hun persoonlijke omstandigheden een uitzondering op de hoofdregel vormen. Toch ben ik van mening dat het hof hier een wijs besluit heeft genomen.
Uitspraak: Hof Arnhem-Leeuwarden, 29 april 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:2622