Marlou Karens

In procedures over ouderlijk gezag verzoekt vaak één van de ouders om te worden belast met eenhoofdig gezag, terwijl de andere ouder zich daartegen verzet. Soms doet zich echter de situatie voor dat beide ouders het erover eens zijn dat het gezag beter door één van hen alleen wordt uitgeoefend. Kunnen ouders in zo’n geval kiezen voor eenhoofdig gezag? In deze blog wordt deze vraag besproken aan de hand van twee recente uitspraken van de Rechtbank Gelderland.

Uitgangspunt: gezamenlijk gezag

Het wettelijk uitgangspunt is duidelijk: ouders oefenen het gezag gezamenlijk uit. Slechts wanneer sprake is van een onaanvaardbaar risico dat een kind klem of verloren raakt tussen de ouders, of wanneer anderszins blijkt dat gezamenlijk gezag niet in het belang van het kind is, kan hiervan worden afgeweken.

Dat uitgangspunt wordt bevestigd in twee uitspraken van de Rechtbank Gelderland uit april 2025.

Instemming vader, maar toch geen automatisme

Rechtbank Gelderland 29 april 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:7599

In deze zaak verzocht de moeder om haar alleen met het gezag te belasten. Zij onderbouwde haar verzoek met een referteverklaring van de vader, waarin hij instemde met eenhoofdig gezag. Ook tijdens de zitting gaf de vader aan dat hij geen bezwaar had tegen het verzoek.

Toch benadrukt de rechtbank dat instemming van de andere ouder niet doorslaggevend is. Het uitgangspunt blijft gezamenlijk gezag. De rechtbank stelt vast dat de vader de moeder niet belemmert bij het nemen van beslissingen over het kind. Er is geen sprake van structurele conflicten of onveiligheid.

Uiteindelijk geeft de beperkte bereikbaarheid van de vader – waardoor praktische problemen ontstonden bij belangrijke beslissingen – de doorslag. Deze zaak laat zien dat eenhoofdig gezag slechts kan worden toegewezen wanneer concrete omstandigheden dat noodzakelijk maken, en niet enkel omdat beide ouders het eens zijn.

Afstand doen van gezag kan niet

Rechtbank Gelderland 15 april 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:7602

In een andere zaak verzocht de moeder eveneens om eenhoofdig gezag. Ook hier was de vader bereid afstand te doen van zijn gezag. De rechtbank maakt korte metten met het idee dat ouderlijk gezag een kwestie van vrije wil zou zijn.

De rechtbank overweegt dat ouderlijk gezag niet alleen rechten, maar ook plichten en verantwoordelijkheden met zich meebrengt. Ouders kunnen daarom niet simpelweg besluiten om het gezag “over te dragen” of neer te leggen. Alleen wanneer sprake is van een noodzaak in het belang van het kind, kan gezamenlijk gezag worden beëindigd. 

Omdat die noodzaak in deze zaak ontbrak, werd het verzoek afgewezen.

Conclusie

Deze uitspraken bevestigen opnieuw dat de lat voor beëindiging van gezamenlijk gezag hoog ligt. Zelfs wanneer beide ouders het eens zijn over eenhoofdig gezag, zal de rechter zelfstandig toetsen of aan de wettelijke criteria is voldaan. Ouderlijk gezag is geen onderhandelbaar recht, maar een wettelijke verantwoordelijkheid die in beginsel door beide ouders samen wordt gedragen.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises bij deze publicatie