Natasja Barské-Gelling

3 min.

Als gezinsvoogd is het soms balanceren. Wat valt nu wel binnen je bevoegdheden en wat niet?

Recent heeft de rechtbank daar enkele uitspraken over gedaan.

Bankrekening openen?

De eerste zaak was een zaak die speelde bij de rechtbank Zeeland-West Brabant. Dit betrof een geschil tussen de gecertificeerde instelling (GI) en de voogdes van een minderjarige (in dit geval een tante). Waar ging het om? De minderjarige van 15 jaar wilde graag gaan werken bij de supermarkt. Om dat te kunnen doen heb je een bankrekening nodig en die had de minderjarige niet. Het leek de GI een goed idee dat de minderjarige een bijbaantje zou hebben. De tante dacht hier echter anders over. Zij vond dat de focus op de studie zou moeten liggen. Zij werden het niet eens. Om dit op te lossen vroeg de GI de rechter om een bijzonder curator te benoemen.

De rechtbank stelt allereerst vast dat de tante als voogdes van de minderjarige in beginsel bevoegd is om gezagsbeslissingen te nemen over de minderjarige, zoals het openen van een bankrekening voor minderjarige. De beslissing hierover ligt dus bij de tante. Dit verandert niet bij een ondertoezichtstelling. De GI mag alleen ingrijpen indien dit noodzakelijk is om een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van de minderjarige weg te nemen of te voorkomen.

Bovendien dienen de inspanningen van de GI erop te zijn gericht dat de tante als voogdes, zoveel als mogelijk de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige blijft dragen.

Kortom: ingrijpen mag alleen als het echt noodzakelijk. De GI mag zich niet bemoeien met alle gezagsbeslissingen die de minderjarige aangaan. De rechter oordeelde dat de GI haar taakomschrijving te buiten gaat door tegen de wens van de tante in, in te zetten op het openen van een bankrekening.

Ook zag de rechter geen aanleiding om een bijzonder curator voor de minderjarige te benoemen. Uit de wet blijkt dat de rechter slechts tot benoeming van een bijzondere curator mag overgaan indien dit in het belang van het kind noodzakelijk is, mede gezien de aard van de belangenstrijd. Dat was hier volgens de rechter niet aan de orde.

Schriftelijke aanwijzing?

De tweede zaak speelde bij de rechtbank Limburg. Dit betrof minderjarigen die eveneens onder toezicht waren gesteld. De GI had via een schriftelijk aanwijzing bepaald wanneer de kinderen bij de moeder zouden verblijven. Moeder was het hier niet mee eens. Door deze aanwijzing zou zij de kinderen namelijk juist minder zien. Zij verzocht dan ook vervallen verklaring van deze aanwijzing.

De kinderrechter overweegt dat de rechtbank reeds in een andere procedure bij tussenbeschikking had bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen voorlopig bij de moeder is. Daarnaast had de rechtbank een voorlopige zorgregeling ten behoeve van de kinderen en de vader vastgesteld. Dit betekent dus inderdaad dat de aanwijzing van de GI (voor de moeder) contactbeperkende gevolgen heeft: haar contact met de kinderen werd ten opzichte van de voorlopige regeling die in de andere procedure bij tussenbeschikking is vastgesteld, beperkt.

De rechter oordeelt dat het instrument van schriftelijke aanwijzing niet is gegeven om een dergelijke contactbeperkende maatregel tegen de moeder te nemen. De GI had een verzoek bij de rechter in moeten dienen. Die route biedt de ouder en de minderjarige meer rechtsbescherming.

Bij bezwaar tegen een schriftelijke aanwijzing ligt de bal namelijk bij de betreffende ouder ligt. Die moet binnen een korte termijn (veertien dagen) bezwaar maken en heeft hiervoor een advocaat nodig.

De kinderrechter oordeelt dat de GI haar bevoegdheid tot het geven van een schriftelijke aanwijzing heeft gebruikt voor een doel waarvoor deze bevoegdheid niet is gegeven. Het verzoek tot vervallenverklaring wordt toegewezen.

Kortom: de GI heeft veel bevoegdheden, maar dit is niet onbeperkt. Het is goed om dit scherp in de gaten te houden.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises bij deze publicatie